• Slide3
  • Slide2
  • Slide1
woensdag, 17 mei 2017 10:27

Advies met betrekking tot het programma van eisen voor de nieuwe DAV Concessie

Het reizigersoverleg RO DAV heeft advies uitgebracht over het programma van eisen, waaraan de nieuwe vervoerder voor de nieuwe concessie moet voldoen.

Onderstaand is het advies opgenomen:

Rotterdam, 3 februari 2017.

betreft: Advies ontwerp-PvE Europese aanbesteding concessie Drechtsteden / Alblasserdam / Vijfheerenlanden.

Geachte Gedeputeerden,

Het Reizigersoverleg Drechtsteden Alblasserwaard Vijfheerenlanden heeft uw adviesaanvraag betreffende het ontwerp Programma van Eisen voor de nieuwe concessie openbaar vervoer Drechtsteden / Alblasserwaard / Vijfheerenlanden van u ontvangen. Het ontwerp-PvE is besproken in onze vergadering op donderdag 2 februari in aanwezigheid van de heer M. Scheerders van de provincie Zuid-Holland.

Wij waarderen de wijze waarop wij zijn betrokken in het proces om te komen tot de aanbesteding van het openbaar vervoer in ons gebied. Dit omvat ook de prettige en constructieve wijze waarop de gesprekken met de heer M. Scheerders en J. Wassens van de provincie over dit onderwerp zijn verlopen.

Ons advies omvat twee delen. Het eerste deel omvat algemene opmerkingen en adviezen. In het tweede gedeelte geven wij paginagewijs ons advies of plaatsen wij voor nu een opmerking.

Algemeen

De uitkomst van de aanbesteding van de nieuwe concessie dient volgens ons een samenhangend OV netwerk te zijn. Hierin nemen lijngebonden en vraagafhankelijk OV hun plaats in. Naar onze mening laat het ontwerp-PvE teveel ruimte aan de winnende vervoerder om te beslissen wat door lijngebonden, wat door vraagafhankelijk inclusief deur-halte vervoer, wat door alternatieve vormen als ketenmobiliteit wordt ingevuld en daarnaast wat helemaal niet ingevuld wordt. Afstemming tussen vraag en aanbod is een goed uitgangspunt, maar niet het enige. Geborgd dient te worden dat er openbaar vervoer is. Ons zorgpunt is dat weinig concreet beschreven wordt aan welke randvoorwaarden / eisen het vraagafhankelijke vervoer moet voldoen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan continuïteit. De invulling wordt erg aan de markt / vervoerder / maatschappij overgelaten. We adviseren om dat scherper te omschrijven in het programma van eisen. Hierin dient ook de provincie invulling te geven aan haar verantwoordelijkheid dat OV wordt aangeboden.

We realiseren ons terdege dat er ruimte moet zijn voor een vervoerder of voor andere initiatieven om iets nieuws te ontwikkelen. Echter één van de doelstellingen van de vervoerder is om tegen minimale kosten het openbaar vervoer aan te bieden en dat geeft meestal spanning tussen verwachting en realiteit. Namelijk wat niet gevraagd wordt, niet geleverd wordt. We adviseren in de gunningscriteria op te nemen dat lijngebonden vervoer daar waar het nut heeft hoger gewaardeerd wordt.

Omdat we uitgaan van een samenhangend OV systeem dient het openbaar vervoer bekend / vindbaar te zijn voor degenen die niet bekend zijn in het gebied. Dat stelt eisen aan de externe communicatie. Ook adviseren we om dit strakker in het PvE te beschrijven c.q. voor te schrijven.

Verder merken we op dat de huidige buurtbusverenigingen al behoorlijk benut worden, waardoor zij moeilijk nog extra reizigers kunnen verwerken. Ook zijn er steeds minder vrijwilligers qua aantal beschikbaar. En van de vrijwilligers wordt verwacht dat zij steeds meer scholing moeten ontvangen om op de bus te kunnen rijden. Er zijn vrijwilligers die daarom afhaken. Dit geeft een spanning in de verwachtingen dat vrijwilligers het zullen opvangen. Als laatste merken we op dat de OV component uit CVV systemen wordt gehaald waardoor zij niet ingezet kunnen worden voor OV. Samenwerking van OV met CVV is dan niet mogelijk en zorgt voor een leemte die opgevuld dient te worden, omdat uitgegaan wordt dat er in DAV gebied OV moet worden aangeboden.

 

Opmerkingen per bladzijde

 

Blz. 12

2.3 Taakafbakening in de concessie

2.3.1. Taakafbakening in de concessie (algemeen)

In punt 2 staat dat het aanbod kwantitatief en kwalitatief afgestemd dient te zijn op de vraag vanuit de markt. Indien een vervoerder meent dat er geen of nauwelijks vraag is, wordt deze niet gestimuleerd om de vraag te ontwikkelen. Een vervoerder kan zo gemakkelijk dit laten liggen. Wij menen dat de verantwoordelijkheid waar gereden moet (blijven) worden (mede) bij de provincie thuishoort en niet overgelaten kan worden aan de willekeur van een vervoerder.

Bij punt 3 wordt gesproken over vergroting van deelname aan het OV. Wij stellen dat dit alleen optreedt wanneer er OV wordt aangeboden.

Blz. 13

3.1.1 Opzet van de dienstregeling

Punt 3: we missen als knooppunten Sliedrecht Winkelerplein, Ridderkerk Sportlaan, Papendrecht busstation, Papendrecht N3, P & R Oudelande, Vianen Lekbrug Oost en West, Geldermalsen, Gelkenes, Leerdam, Zwijndrecht Station en Alblasserdam Rijnstraat. Het heeft een aantal jaren geduurd voordat de aansluitingen op deze knooppunten zin gerealiseerd en we willen voorkomen dat er met een achterstand wordt begonnen. Dit dient ook elders in het PvE verwerkt te worden.

Punt 7: we adviseren om slechts 1 vakantiedienstregeling te hanteren om verwarring bij de reizigers te voorkomen.

Blz. 17

Punt 7: we missen de halte Graadt van Roggenweg in Utrecht. Bij deze halte wordt veel uitgestapt en er dient voorkomen te worden dat reizigers terug moeten rijden vanaf Utrecht CS.

Blz. 18

Punt 8: we adviseren ook fietskluizen te plaatsen in Papendrecht.

Blz. 19

3.4.1. Dekkings- en ontsluitingseisen

We achten de dekkingseis voor Dordrecht op zondag en na 19.00 uur van1x per uur erg mager. Op dit moment zijn veel grote winkels in de binnenstad elke zondag open. We adviseren minimaal voor de zondagen dit uit te breiden.

Ontsluitingseis Vraag afhankelijk vervoer: We vinden het belangrijk dat de eisen die worden gesteld aan vraagafhankelijk vervoer ook goed bewaakt worden, wil er sprake zijn van een alternatief. Een voorbeeld is de regiecentrale in Zeeland, waar aan de hand van gps in voertuigen gezien kan worden of aansluiting wordt gehaald en ophaaltijden kloppen. Verder dient er een sanctie gekoppeld te worden aan het niet voldoen aan deze eisen.

Blz. 20.

Punt 3: in de opsomming wordt het ziekenhuis in Gorinchem gemist en de polikliniek in het algemeen bijvoorbeeld de polikliniek in Leerdam.

Blz. 21

Punt 4 en volgende punten: Het missen van een aansluiting bij Deur-Halte vervoer moet vanuit een registratiesysteem blijken, zoals bij de ontsluitingseis is genoemd. Vaak betreft het kwetsbare burgers die gebruik maken van vraag afhankelijk vervoer en niet mondig genoeg zijn om dit te vragen en/of bezwaar in te dienen. We adviseren dus een dergelijk systeem als eis op te nemen in het PvE.

Punt 5: we adviseren ook scootmobiel op te nemen als hulpmiddel, omdat een rolstoeltoegankelijk voertuig ook scootmobielen kan meenemen.

Blz. 22

Punt 15: wij vinden de verplichting om aansluiting te zoeken bij Stroomlijn niet sterk genoeg geformuleerd. De vervoerder kan hier afwachtend / afhoudend op reageren.

Blz. 23

Artikel 3.4.4 Buurtbuslijnen

Zoals we al eerder hebben aangegeven zal bij uitbreiding van het Buurtbus project een tekort ontstaan aan vrijwilligers. Ook zijn er geen vrijwilligers die op de hoogte zijn van het omgaan met mensen met een beperking (terwijl verlangd wordt dat meer mensen uit de doelgroep in het OV moeten komen). De verwachtingen dienen dan ook niet te hoog gespannen te zijn.

Blz. 24

Punt 5: om een aansluitgarantie waar te maken adviseren wij om buurtbussen in staat te laten zijn te communiceren met 12m. bussen. Zodat communicatie mogelijk is bij bijvoorbeeld vertraging.

Blz. 31

Punt 4: in de opsomming zien we landelijke regelingen staan. We missen daar de 65+ korting. Graag een check of inderdaad alle landelijke regelingen worden genoemd.

4.2.3. OV-Chipkaart in Bussen en Auto’s.

We geven in overweging na te gaan of ook losse kaartlezers in de 8-persoonsbussen kunnen worden toegestaan om de vervoerder niet onnodig op kosten te jagen.

Blz. 32:

Punt 3: We adviseren om de eis voor ophaalautomaten te laten vervallen, omdat daar naar ons idee nauwelijks gebruik van wordt gemaakt.

Artikel 4.2.4 Verkrijgbaarheid (distributienetwerk)

Punt 2c: De bijlage 17 is in zijn geheel niet aan ons beschikbaar gesteld. Wij kunnen daarom geen advies geven over deze bijlage.

Blz. 38:

We adviseren na te gaan of de wijze waarop de verschillende hulpmiddelen in het bijzonder de rolstoelen wel op deugdelijke wijze kunnen worden vastgezet, wanneer zij meegenomen worden in de bus. Het PvE dient hierop dan aangepast te worden.

Blz. 40

Punt 4: Gezien het gratis meenemen van de fiets buitengewoon heeft bijgedragen aan het succes van de MerwedeLingeLijn adviseren wij het meenemen van de fiets altijd gratis kan. Het is niet simulerend wanneer voor het meenemen van de fiets (in de spits) betaald moet worden.

4.5.4 Toegankelijkheid

Punt 1.C: we constateren dat het meenemen van 1 rolstoel beperkt is.

Verder merken we op dat het gebruik van de “strijkplank” ongeschikt is om voor vele typen rolstoelen, omdat dergelijke rolstoelen met de rugleuning geen remkrachten kan opvangen. Om remkrachten te kunnen opvangen, dient een rolstoel in de normale rijrichting te staan en verbonden te zijn met het chassis van de bus.

Punt 1.D: het bedienen van de gordels is vaak voor en rolstoeler ondoenbaar. Hier zijn echter nog geen afdoende oplossingen voor.

Blz. 41

Punt 10: De gebruikte formulering wat gangbare maten zijn is erg onduidelijke. We adviseren hier daadwerkelijke maten op te nemen.

4.5.5 Informatievoorzieningen

We adviseren dat de aansluitende bussen en treinen, inclusief de overstapmogelijkheden die buiten de concessie vallen, op de displays moeten worden getoond (real time), zodat hier ook een bijdrage aan reizigersgemak wordt geleverd. Dit is praktisch in nieuwe concessies gemeengoed, maar niet in de huidige DAV concessie.

Voor blinden en slechtzienden adviseren we om bij de omroep van het station op de MLL de uitstapkant in de rijrichting om te roepen, zoals dit ook al bij andere bedrijven gemeengoed is en dit ook voor te schrijven, omdat anders het vervoerbedrijf dit niet spontaan regelt.

Daarnaast adviseren we bij het tonen van het volgende station met een pijl de uitstaprichting weer te geven. Ook dit is in den lande bij andere regionale concessies al gemeengoed, maar niet in de DAV concessie.

Bladzijde 43

4.5.8 Kleinere bussen

punt a: Hier worden twee separate deuropeningen voorgeschreven. We adviseren om dit niet dwingend voor te schrijven. Er zijn busjes in de markt met één brede in- en uitstapdeur die goed functioneren. Deze eis is te beperkend voor een vervoerder naar onze mening.

Bladzijde 46

4.6.3 Controle geldig vervoerbewijs

Punt 1: deze eis is niet normatief: wat is regelmatig: één keer per half jaar? We adviseren dit scherper te omschrijven.

Bladzijde 48

4.7.5 Dynamische reisinformatie

De naam van de paragraaf dekt de lading niet. We stellen als titel ‘DRISsysteem’ voor.

Bladzijde 50

Artikel 4.9 Klantenservice en -reacties

Punt 2: de tijden van het informatienummer zijn onzes inziens te beperkt. Wat als er problemen zijn met je bus, die niet komt vóór 08.30 en na 19.00 uur. We adviseren te beginnen voor 07.00 uur tot 23.00 uur.

Blz. 51

4.10 Infrastructuur en overige voorzieningen

punt 3: de opsomming van stations is niet compleet. We stellen voor als tekst ‘alle stations’ te gebruiken.

Blz. 53

4.1 Implementatie

Net als in andere concessies gebruikelijk zien we graag opgenomen dat het RO DAV in staat wordt gesteld om een schouw van het nieuwe materieel uit te voeren. Uiteraard wel op een moment dat onze opmerkingen / adviezen nog verwerkt kunnen worden.

Punt 3: Het RODAV wil graag deelnemen aan de implementatieoverleggen.

 

Blz. 67

Outputnorm V1: We vinden een trefkans van 66 % voor een steward te laag. Door de inzet van stewards op de MLL is de sociale veiligheid en daarmee het vervoer toegenomen. We willen graag dit zo houden en stellen een norm van 95 % voor.

Blz. 86

B2 Concessiegrensoverschrijdende verbindingen

Voor de provincie Utrecht gelden de volgende aanvullende eisen:

Punt 1: lijn 41 moet lijn 81 zijn naar ons idee

Punt 2: hier wordt verwezen naar de derde kolom in lid 8 van artikel 3.3.1. Deze verwijzing klopt niet.

Blz. 92

B 5     Regeling Buurtbusprojecten

Op de Buurtbus zit geen personeel wat kan omgaan met mensen met een beperking. Dit betekent dat eventueel overnemen van reguliere lijnen niet mogelijk is. Zie ook onze opmerking in het gedeelte Algemeen.

Blz. 132

B16 Sancties

Hier wordt de formulering gebruikt: “De lijst is niet uitputtend”. Waarschijnlijk wordt bedoeld dat er ook nog voor andere tekortkomingen een boete kan worden opgelegd. We adviseren een meer passende formulering op te nemen.

Blz. 133

Categorie overige uitvoeringskwaliteit

Punt 2: We adviseren om hier ook een ontbrekende omroep bij op te nemen. Dit ten behoeve van blinden en slechtzienden die afhankelijk zijn van de omroep.

Verder adviseren als stem een lage vrouwenstem te nemen, omdat deze het best verstaanbaar is.

Tot slot merken we op zorg te dragen dat er sprake is van halte paren, omdat een reiziger wel ergens kan vertrekken maar er niet meer terug kunt komen. Een voorbeeld is de halte langs de N216 bij Giessenburg richting Gorinchem waar geen retourhalte is.

We stellen een spoedige reactie op ons advies op prijs.

Met vriendelijke groet,

Namens J. Beumer, voorzitter RODAV

Willemjan van de Wetering

Ambtelijk secretaris RO DAV